Zum Inhalt springen


Van Peteghem-orgel Grote Kerk Vlaardingen


Het orgel

Het orgel van de Grote Kerk te Vlaardingen is een werkstuk van Pieter van Peteghem en dateert uit 1763. De orgelmakersfamilie Van Peteghem, waarvan Pieter de stamvader is, verrijkte het Vlaamse orgellandschap gedurende ruim een eeuw met een groot aantal instrumenten. Het Vlaardingse orgel is afkomstig uit de Boudelo-abdij in Gent. Zowat twee jaar na de voltooiing van het instrument werd het bespeeld door Wolfgang Amadeus Mozart, die op dat moment op reis door West-Europa was. Van Peteghems orgel wijkt op een belangrijk aantal punten af van het (noord) Nederlandse orgeltype, en is veel meer Frans geïnspireerd.

Aan het einde van de 18e eeuw werden in de Zuidelijke Nederlanden veel abdijen en kloosters door de Franse republikeinen opgeheven, zo ook de Boudelo-abdij. Zo’n 20 jaar na de sluiting werd de kerk als bibliotheek voor de zojuist opgerichte Gentse universiteit ingericht. Om een passende entrée voor de nieuwe bibliotheek te kunnen bekostigen besloot men het in onbruik geraakte orgel te verkopen.
Zo kwam de Hervormde Gemeente van Vlaardingen in 1819 in het bezit van een meesterwerk van de bekende Vlaamse orgelmaker Van Peteghem. De Utrechtse orgelmaker Abraham Meere sr. nam de overplaatsing en aanpassing van het orgel op zich. De veranderingen bestonden er hoofdzakelijk uit dat het Echowerk werd vervangen door een Bovenwerk en dat er nieuwe orgelkassen gemaakt moesten worden. (Het zeer bijzondere originele orgelfront uit de Gentse abdijkerk bleek niet overgeplaatst te kunnen worden)

Het orgel werd in 1822 in gebruik genomen in Vlaardingen.
In 1845 voerde de fa. Kam en Van der Meulen uit Rotterdam enkele wijzigingen uit; enkele registers werden vervangen en de contratonen werden verwijderd. De uitbreiding van het orgel met een zelfstandig pedaal vond voorlopig nog geen doorgang.

Nadien werd het orgel hersteld en getransformeerd door de fa. Van den Haspel, Schölgens en Van der Weijde en in deze eeuw door de fa. Standaart uit Schiedam.
Een “restauratie” uitgevoerd door de fa. De Koff in 1936 betekende consolidatie van de toestand en de uitbreiding met een vrij pedaal.
Bij de kerkrestauratie die werd uitgevoerd in de periode 1967-’70 kwam men tot het besluit om ook het orgel aan te pakken. Een eerste voorstel naar ontwerp van Lambert Erné strandde door omstandigheden. Het plan dat door de heren Van der Harst en Vente werd uitgewerkt behelsde de terugkeer naar de situatie van 1822. Wel opteerde men voor het vervaardigen van een zelfstandig pedaal in stijl aansluitend bij het zuidelijke klankconcept.
De fa. Gebrs. Vermeulen uit Weert voerde dit werk in de jaren 1972 en 1973 uit.
Precies 20 jaar na de restauratie werd het orgel weer van een Echowerk voorzien. De adequate uitvoering van m.n. de gehele Franse klassieke orgelliteratuur is nu mogelijk zonder dat men daarbij (stilistische) concessies hoeft te doen! Ook nu werden de werkzaamheden door de fa. Vermeulen uitgevoerd.
Naast het volledige Van Peteghem-concept betekenen het Hollandse Bovenwerk en het zelfstandige pedaal een grote verrijking voor het bijzonder fraaie en veelzijdige instrument.